Close Menu

Ooibossen

De tweede stap in het afwegingskader laat zien welke beperkingen de waterveiligheid aan ooibosontwikkeling stelt. Ruwe vegetatie in de uiterwaarden belemmert de doorstroomcapaciteit bij hoog water, met overstromingen en dijkdoorbraken als mogelijk gevaar. Daarom mag niet overal ooibos groeien.

Stroombaan
Rijkswaterstaat heeft in 2012 bij het Programma Stroomlijn de zogenaamde stroombanen vastgesteld. Dat zijn de delen van de uiterwaarden waar het water ongehinderd moet kunnen doorstromen. Hier is dus geen ooibosontwikkeling mogelijk.

Mengklasse
Daarnaast heeft Rijkswaterstaat de Vegetatielegger ontwikkeld, waarin per locatie mengklassen zijn bepaald. De mengklasse bepaalt het maximale percentage ruwe vegetatie (ooibos, struweel, riet en ruigte) en het minimale percentage gladde begroeiing (gras en akker).


Toegestane vegetatieverdeling binnen de mengklassen uit de Vegetatielegger.

Zoekgebieden
In het afwegingskader zijn in het paars zoekgebieden ingetekend waar ooibos zich qua waterveiligheid mag ontwikkelen. Per zoekgebied staat aangegeven hoe groot het is en welke mengklasse er is toegestaan.