Close Menu

Invasieve exoten

Wat zijn invasieve exoten?
Een exoot is een uitheems organisme (plant, dier of micro-organisme) dat Nederland niet op eigen kracht kan bereiken, maar door menselijk handelen terecht is gekomen in de Nederlandse natuur. Wanneer deze soort zich vestigt en explosief toeneemt, dan wordt gesproken over een invasieve exoot. Dit is de meest basale definitie van een invasieve exoot.

In de praktijk van het Nederlandse en Europese beleid wordt deze definitie verder afgebakend en werkbaar gemaakt, door alleen soorten als invasief te beschouwen die schadelijk zijn voor het behoud van de biodiversiteit. Uitheemse soorten die op eigen kracht Nederland binnenkomen worden niet als exoot beschouwd. Daarmee vallen soorten af die zich als gevolg klimaatverandering uitbreiden naar nieuwe landen. Voor het water- en natuurbeheer is dat een prima werkbare definitie.

In Europa komen ongeveer 11.000 exoten voor, waarvan ongeveer 1.400 in Nederland. Vooral ongewervelden (37%) en planten (33%) weten zich goed te vestigen. Het aandeel exotische gewervelden is veel kleiner (6%). Van ongeveer de helft van de Nederlandse exoten is niet bekend waar zij vandaan komen. De soorten, waarvan de herkomst wel bekend is, komen vooral uit streken met een vergelijkbaar klimaat. De meeste van hen zijn afkomstig uit andere Europese landen (25%), uit Azië (15%) en Noord-Amerika (20%).

Jaarlijks worden in Nederland miljoenen euro’s besteed aan de bestrijding van exoten.


De Wasbeer (Procyon lotor) is schattig maar niet welkom vanwege de overlast die het dier kan veroorzaken. Foto: S.F. Wolfman.

Effecten van invasieve exoten

Invasieve soorten worden gezien als een belangrijke oorzaak van verlies van globale biodiversiteit. Voorbeelden van ecologische schade zijn er in overvloed. De meeste van deze voorbeelden zijn eilanden en meren waar invasies van uitheemse soorten hebben geleid tot het uitsterven van inheemse soorten. In oceanen en op continenten is de kans dat een invasieve exoot verantwoordelijk is voor het uitsterven van een soort kleiner. Desalniettemin kan ook daar de ecologische impact van exoten aanzienlijk zijn.

Negatieve ecologische effecten van een exoot ontstaan als deze zeer talrijk, invasief, wordt en:

  • predeert of parasiteert op inheemse soorten. Hiertoe hoort ook vraat van uitheemse diersoorten op inheemse planten;
  • concurreert met inheemse soorten om beschikbare bronnen. Concurrentie kan om van alles gaan. Vaak gaat het om licht, water en voedingsstoffen. Maar ook om beperkte beschikbaarheid van veilige schuilplekken, zoals bij inheemse rivierdonderpadden die door de invasieve Kesslers grondel (Ponticola kessleri) en Marmergrondel (Proterorhinus semilunaris) worden verdrongen naar minder veilige plekken;
  • een ziekteverwekker is, of bij zich draagt, waar inheemse soorten niet tegen bestand zijn;
  • de structuur van een habitat of het verloop van ecologische processen verandert.


In de zomer bedekt de Grote kroosvaren (Azolla filiculoides) sloten in het westen van het land. Doordat er geen licht meer in de waterkolom terecht komt, sterven waterplanten af en worden de waterlaag en bodem zuurstofloos. Het gehele ecosysteem gaat anders functioneren. Foto: I. Daniel, J. Layton.

Exoten kunnen ook positieve effecten hebben voor biodiversiteit. Dit kan wanneer zij een rol gaan vervullen die in een habitat onvoldoende aanwezig is. Een mooi voorbeeld daarvan is de invasie van de Quaggamossel (Dreissena bugensis) in de Nederlandse wateren. Deze mossel uit het Zwarte Zeegebied vestigt zich op plekken waar de bodem eerst bestond uit zand en slib en vormt daar mosselbanken. Deze mosselbanken bieden schuilgelegenheid aan allerlei soorten waterongewervelden, die op hun beurt gegeten worden door inheemse vissen zoals Baars (Perca fluviatilis) en Blankvoorn (Rutilus rutilus). Tevens filtreren de mosselen het water  waardoor het helder wordt. Dit stimuleert de groei van waterplanten wat de biodiversiteit op de locatie verhoogd. Keerzijde van dit mooie plaatje is dat kenmerkende zachte bodem en de daarbij behorende soorten voor deze omgeving in dit proces verdwijnen.

Naast ecologische effecten kunnen exoten ook andere effecten hebben. De globale handel en het intensieve internationale verkeer maken verspreiding van exotische ziekteverwekkers mogelijk. Zo dragen zowel de handel in oude autobanden als de import van ‘lucky bamboo’ bij aan de verspreiding van de Tijgermug (Aedes albopictus), welke een vector is van verschillende tropische ziekten.

Een actueel voorbeeld van een exoot die schadelijk is voor de volksgezondheid is het SARS-CoV-2. Dit virus dook voor het eerst op in China en heeft zich binnen enkele maanden, geholpen door vliegverkeer, verspreid over de hele wereld.

Niet alleen de volksgezondheid, maar ook de economie heeft te maken met exoten. In de eerste plaats is dat in positieve zin, aangezien een groot deel van ons voedsel bestaat uit uitheemse soorten. Denk bijvoorbeeld aan aardappelen (herkomst Zuid-Amerika), kip (Azië) en tomaat (Midden-Amerika). Echter veel exoten geven ook overlast en kosten daarmee veel geld. Zo kan een uitbraak van de Coloradokever (Leptinotarsa decemlineata) aardappeloogsten bedreigen en verstopt de eerder genoemde Quaggamossel buizen van energiecentrales.

Nederlands exotenbeleid
Voor water- en terreinbeheerders is het beheer van invasieve exoten al decennia lang alledaags werk. Het beleid rond het beheer van invasieve exoten is echter relatief jong. Nederland heeft in 2007 een nationaal exotenbeleid opgesteld dat is vastgelegd in de ‘Beleidsnota Invasieve Exoten’. Sinds 2015 is de preventie en beheersing van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten geregeld in een Europese Verordening, de zogenoemde Unielijst. Daarin zijn op Europees niveau afspraken gemaakt over maatregelen die lidstaten moeten treffen om de introductie en verspreiding van een aantal zeer risicovolle exoten tegen te gaan.

Op de lijst staan op het moment van schrijven 68 soorten planten en dieren. Elke lidstaat moet een Masterplan opstellen waarin staat hoe zij aan de gestelde verplichtingen invulling geeft. Hoe Nederland met deze zogenaamde Unielijstsoorten omgaat, hangt af van de mate waarin deze reeds aanwezig zijn. Een aantal soorten, waaronder de Amerikaanse brulkikker (Lithobates catesbeianus) en Aziatische hoornaar (Vespa velutina), heeft zich nog niet gevestigd en wordt na signalering zo snel mogelijk geëlimineerd. Veel van de andere soorten komen al in Nederland voor. Indien weinig verspreid, zoals Kleine teunisbloem (Oenothera parviflora) en Huiskraai (Corvus splendens), wordt geprobeerd de soort alsnog volledig te ‘elimineren’.

Bij wijdverspreide soorten is de strategie ‘controleren’. Dit houdt in het bestrijden van de exoot niet met het doel om de soort te elimineren maar om verdere uitbreiding van het leefgebied te voorkomen. Tot deze laatste groep behoren de moeilijk uit te roeien Grote waternavel (Hydrocotyle ranunculoides) en Rode Amerikaanse rivierkreeft (Procambarus clarkii).

De provincies zijn verantwoordelijk voor de aanpak van de invasieve exoten. Diverse provincies gebruiken de gelegenheid om meteen voor andere schadelijke exoten, die niet op de Unielijst voorkomen, beleid te ontwikkelen, zoals voor Watercrassula (Crassula helmsii) en Aziatische duizendknopen (Fallopia spec.). Voor de beheersing en bestrijding van invasieve exoten zijn de provincies aangewezen op de terreineigenaren en –beheerders.


Bestrijding van de Kleine teunisbloem op Tiengemeten, eliminatie in actie. Foto: Natuurmonumenten.

Meer informatie