Hoogveen
Venen bedekten vroeger een groot deel van Nederland en een groot deel van de veenlandschappen was hoogveen. Van dit karakteristieke landschap is vrijwel niets meer over en de planten en dieren (biodiversiteit) die van dit landschap afhankelijk zijn, zijn bedreigd. Door de ontginning van de venen en de aftakeling van de veenrestanten kunnen ze hun functie als waterbuffer en opslag van koolstof (CO₂) niet meer vervullen. Het verdrogen en daardoor verteren van veen en het winnen van turf zorgt voor verlies van het archief dat het veen in feite heeft opgebouwd gedurende de ontwikkeling. Er zijn meerdere goede redenen om het hoogveenlandschap te behouden of uit te breiden:
Biodiversiteit
Diverse zeldzame of bedreigde soorten komen in Nederland alleen voor in hoogvenen en heides, zoals de adder, levendbarende hagedis, veenmier en turfloopkever. De hoogveenglanslibel groeit als larve op in wateren met een dichte veenmosbegroeiing, waar weinig andere diersoorten leven. Verschillende soorten die als karakteristiek voor hoogveen worden beschouwd, zijn sterk gebonden aan de overgangen (gradiënten) van de hoogveenkern naar de andere onderdelen van het veenlandschap. Een deel van de diersoorten is afhankelijk van de combinatie van hoogveenkernen en voedselrijkere, meer gebufferde condities aan de randen van het hoogveensysteem. Dit zijn bijvoorbeeld korhoen, goudplevier en kraanvogel. Deze vogels broeden of overnachten in natte hoogveenkernen of overgangsvenen, waar roofdieren nauwelijks komen, maar foerageren in de voedsel- en mineralenrijkere randzone of op landbouwpercelen in de buurt.
Landschapsbehoud
Een groot deel van Nederland was ooit hoogveenlandschap. Van dit karakteristieke landschap is vrijwel niets meer over door turfwinning en ontginning. In de vorige eeuw zijn restanten van de hoogvenen beschermd. Recenter zijn vernattingsmaatregelen genomen in terreinen waar de turfwinning was beëindigd om hier weer opnieuw hoogveen tot ontwikkeling te laten komen en zo weer iets terug te krijgen van de vroegere hoogveenmoerassen.
Regenwaterbuffer
Met het herstel van het hoogveenlandschap kunnen we weer meer regenwater opslaan. Dan stroomt het minder snel de beken en rivieren in. Vanwege klimaatverandering zal deze functie steeds relevanter worden.
Opslag van broeikasgassen
Hoogvenen hebben een bijzondere functie in de opslag van CO₂, een van de belangrijkste broeikasgassen. Hoogvenen slaan CO₂ op in de planten die er groeien en in het veen dat door de planten gevormd wordt. Voorwaarde voor veenvorming en dus koolstofopslag is dat het veen het hele jaar goed nat blijft.
Archief voor historie en klimaat
In het veen dat in de loop van de tijd door planten is gevormd, is de opeenvolging (successie) van de vegetatietypen van het veenlandschap terug te lezen. Het hoogveen is een uniek historisch archief van landschap, mens en klimaat. Door het bestuderen van microfossielen zoals stuifmeelkorrels, schimmelsporen, resten van microscopische dieren en algen en door zaden en plantenresten, kunnen we ons een beeld vormen van de groei van het veen en het landschap er omheen. Zo kunnen we ook de bewoningsgeschiedenis en de veranderingen in het klimaat reconstrueren.