Hoogveen
Het is helaas bijna nergens mogelijk om de hoogveenlandschappen van vroeger met al hun variatie en soortensamenstelling compleet te herstellen. Daarvoor hebben te veel onomkeerbare veranderingen voorgedaan, zoals aantasting van de regionale waterhuishouding, verandering in de kwaliteit van regenwater (met name door toename van stikstof), grootschalige vervening van de omgeving en de enorme verdichting van het landschap. Dit maakt dat we zorgvuldig moeten nadenken welke doelen realistisch zijn en welke maatregelen prioriteit moeten hebben bij ontwikkeling van een ‘modern hoogveen’. Een modern hoogveen dat ook nog eens tegen een stootje kan, bijvoorbeeld door een droge zomer. Het traject van hoogveenherstel zal uiteindelijk moeten leiden tot een situatie waarin de zelfregulering weer zoveel mogelijk functioneert.
Voor het opstellen van een herstelstrategie voor een hoogveenrestant moeten we gestructureerd te werk gaan, en kennis vanuit verschillende disciplines benutten. Een eerste stap is in ieder geval het opstellen van een herstelstrategie die begint met de analyse van de ligging van het gebied in het huidige landschap, de aantastingen en het huidige functioneren van het gebied: de zogenaamde Landschapsecologische systeemanalyse (LESA). In sommige delen is het wellicht voldoende om de verruiging met hoge grassen en opslag van struweel en bomen tegen te gaan, maar vaak zal er ook vernatting moeten plaatsvinden. Welke manier van vernatten het beste kan worden uitgevoerd, is afhankelijk van de hydrologie van het omliggende landschap en het type restveen, en kan zelfs binnen een hoogveenrestant tussen percelen verschillen.
Bij het formuleren van passende doelen en bijbehorende herstelstrategie is het daarom belangrijk inzicht te hebben in:
- De ontwikkeling en het functioneren van het oorspronkelijke veenlandschap in zijn landschapsecologische setting.
- De verschillende aantastingen en het huidige functioneren van het landschap in relatie tot het voorkomen van planten- en diersoorten binnen het restant.
- De mogelijkheden en beperkingen voor herstel op de verschillende schaalniveaus. Herstel op microniveau gaat over herstel van standplaatscondities voor hoogveensoorten of -gemeenschappen. Dit doel is in delen van de veenrestanten te bereiken met lokale maatregelen. Op mesoniveau gaat het om herstel van ecologische en hydrologische processen, zodat zich weer een actief veenvormend en zichzelf handhavend veensysteem kan vormen. Dit betekent meestal maatregelen in het grotere hydrologische systeem met een veelheid aan gradiënten aanwezig: van voedselarm naar voedselrijker, van zuur naar enigszins gebufferd, van nat naar droog. Om dit te bereiken zijn ook maatregelen buiten het hoogveen nodig.