Landschapsecologische systeemanalyse
Systeemgericht denken
Een Landschapsecologische Systeem Analyse (LESA) is een hulpmiddel om meer inzicht te krijgen in het ontstaan en het huidig functioneren van een (natuur)gebied of een beheertype in historisch, fysisch-geografisch en ecologisch opzicht. Landschapsanalyses met een vooral cultuurhistorische invalshoek worden ‘Landschapsbiografieën’ genoemd (zie daarvoor de brochure Hoe maak ik een landschapsbiografie).
Centraal in een LESA staat het landschaps- en systeemgericht denken. Voor een LESA gebruik je relevante informatie uit verschillende vakgebieden, zoals geologie, historie, hydrologie, hydrochemie, bodemkunde en ecologie. Met de gebundelde kennis uit de LESA zijn de processen en patronen in vegetaties en standplaatscondities te verklaren. Daarnaast geeft het een idee van de potenties van het gebied/habitat ten aanzien van natuurherstel. Dit zorgt voor een stapsgewijze, systeemgerichte aanpak waarmee een goed beeld wordt verkregen van de landchapsecologische relaties in een gebied.
Waarom en wanneer gebruiken?
Een LESA is relevant bij alle voorgenomen maatregelen waarbij mogelijk invloeden vanuit het omringende landschap bepalend kunnen zijn voor het succes van het herstel. Denk aan beekherstel, hydrologisch herstel van natuur, natuurontwikkeling op voormalige landbouwgronden en herstel na verrijking of verdroging van natuurgebieden.
Er zijn verschillende publicaties waarin een aanpak voor een LESA staan beschreven, zoals de Handleiding LESA 2010. De meest uitgewerkte aanpak van een LESA staat in het Handboek Ecohydrologische Systeemanalyse beekdallandschappen. Op deze website wordt daarom veelvuldig uit dit handboek geput en naar het handboek verwezen. Deze methode - in het handboek uitgewerkt voor beekdalen en daarmee een sterke hydrologische invalshoek – kan echter in aangepaste vorm ook toegepast worden op alle andere landschapstypen.
Volgorde van denken
In verschillende uitgaven over de LESA (zie kantlijn) worden verschillende indelingen en benamingen gebruikt voor de onderdelen van het landschap die samen bepalen of in het verleden hebben bepaald hoe de milieuomstandigheden in een gebied zijn (bijvoorbeeld landschapscomponenten of milieucompartimenten). Het eerdergenoemde handboek gebruikt een (aangepaste) versie van het Rangordemodel van Bakker et. al.
Rangordemodel naar Bakker et. al. (1979) Bron: Handboek Ecohydrologische Systeemanalyse Beekdalen Klik op figuur voor vergroting
Op deze website wordt uitgegaan van een verder verfijnd model, waarin ook het biotisch systeem en de invloeden van mens en maatschappij zijn meegenomen.
Al deze factoren hebben een invloed op wat er nu leeft, en de factoren hebben invloed op elkaar. Maar er bestaat wel een bepaalde hiërarchie: een factor van een hogere orde (bijvoorbeeld gesteente), heeft op den duur meer invloed op een lagere factor (bijvoorbeeld reliëf) dan andersom. Bij het maken van een landschapsecologische analyse volg je dan ook deze hiërarchie.
Verfijnd rangordemode inclusief biotisch systeem en de invloeden van mens en maatschappij. (Van Belle, De Graaf, Van Loon) Klik op figuur voor vergroting.
Denken in schaalniveaus
De huidige standplaatscondities van een plantensoort/vegetatie worden op drie schaalniveaus bepaald:
1. Positioneel (wat zijn de grote sturende eigenschappen en factoren op landschapsschaal?)
2. Conditioneel (standplaatsfactoren van een vegetatie of levensgemeenschap)
3. Operationeel (relatie tussen individuele planten en omgeving, het wortelmilieu)
Deze volgorde geeft ook de onderlinge hiërarchie aan. Het derde schaalniveau (operationeel) is minder relevant, omdat we juist kijken naar de grotere lijnen.
Daarnaast is de (landschaps)historische context (de sequentiële relatie) in de systeemanalyse van belang: het vroegere klimaat, de begroeiing, het menselijk ingrijpen (bedijken, inpolderen, vervenen, ontbossen, voormalig gebruik etc.) kunnen inzicht geven in het ontstaan van het landschapsecologische systeem en in de knelpunten en potenties voor herstel ervan.
Relaties op verschillende schaalniveaus naar Van Wirdum (1979). Bron: Jalink & Jansen, 1995 / Handboek Ecohydrologische Systeemanalyse Beekdalen