Close Menu

N17.05 Wilgengriend

Dalende vraag wilgentakken
Griendbossen zijn aangelegd voor een specifiek product: wilgentakken en wilgenhout met een relatief geringe diameter. Tegenwoordig is de markt voor dit type wilgenhout zeer beperkt. Het griendwerk is zeer zwaar en arbeidsintensief en dus kostbaar. Inmiddels zijn de hoge beheerkosten een belemmering om grienden te beheren. Een kapbeurt van een griend, regulier onderhoud van greppels en inboeten van een griend kost tussen de 10.000 en 15.000 euro per hectare. Op slechts enkele plaatsen, met name in het zoetwatergetijdengebied, komen nu nog onderhouden grienden voor. Deze grienden worden om museale reden beheerd. Voorbeelden hiervan zijn Pannekoek in de Biesbosch en de Rhoonse grienden. Deze grienden zijn vaak voldoende om aan de zeer kleine vraag naar griendhout voor waterwerken te voldoend (wiephout).

Verontreiniging
De ligging aan de grote rivieren maakt de buitendijkse wilgengrienden zeer gevoelig voor verontreiniging vanuit het achterland. Dit geldt in nog sterkere mate voor het (voormalige) zoetwatergetijdengebied, waar de waterbeheersing gericht was op opslibbing van de bodem.

Isolatie
Door ruilverkavelingen in het aangrenzende gebied zijn na de Tweede Wereldoorlog veel binnendijkse grienden als eilanden in een cultuursteppe komen te liggen. Dit heeft niet alleen gevolgen gehad voor de waterhuishouding, maar ook voor de kans op uitsterven van zeldzame en kwetsbare soorten.

Erosie
Een specifiek probleem voor wilgengrienden in het voormalige zoetwatergetijdengebied en de benedenstroomse uiterwaarden is de erosie van oevers. Gevreesd wordt dat hierdoor op termijn aanzienlijke oppervlakten (voormalig) griendbos zullen verdwijnen. Anderzijds kan versterkte erosie wellicht helpen de stagnerende vegetatieontwikkeling in de doorgeschoten en overwoekerde grienden weer vlot te trekken.