Close Menu

N17.03 Park- en stinzenbos

Parkbos De Kranenkamp
Op Landgoed De Kranenkamp vond in 2007 een grootschalig parkherstelproject plaats. Het betreft een parkbos met een oorspronkelijk Franse stijl (veel rechte lijnen) dat in de loop der tijd vermengd is met Engelse stijl (meer kronkelende elementen en waterpartijen). Het parkbos is voornamelijk begroeid met eiken, beuken en rododendrongroepen. 
Uitgangssituatie was een wandelpark, wat al decennia niet meer als park maar feitelijk als regulier bos beheerd werd. De originele parkkenmerken (afwisseling open-dicht, zichtlijnen, goed onderhouden wandelpaden, zicht op vijverpartijen, struweelgroepen, etc.) waren hierdoor grotendeels zoekgeraakt. Het herstelplan bestond uit een historische inventarisatie, herstelmaatregelen en een beheerplan. Belangrijkste maatregelen waren: fors dunnen in het bomenbestand, verzorging van te handhaven bomen, baggeren vijverpartijen, herstel van bruggen en herstel van wandelpaden. Het beheer van het parkbos bestaat na dit herstel uit het checken van de bomen (1 keer per 5 jaar), dunnen om verdichting tegen te gaan en om te voorkomen dat beuken over de eiken heen groeien,  opslag verwijderen met de bosmaaier en het aanplanten van eiken langs bepaalde lanen. 
Het parkbos van De Kranenkamp laat zien dat het beheertype niet altijd stinzenbeplanting bevat. In dit park zijn nauwelijks stinzen aanwezig. Er zijn ook geen gegevens waaruit blijkt dat dit in het verleden wel zo is geweest.

Stinzenbos Hackfort
Door achterstallig onderhoud was er op Landgoed Hackfort begin deze eeuw weinig over van de uitbundige stinzenflora. Dankzij een gift kon beheetrder Natuurmonumenten een inventarisatie doen en een plan maken om de stinzenflora te herstellen, door aanplant van bollen in combinatie met bodemverbetering. Het streven was om te komen tot kleurrijke bloemtapijten verspreid over het hele stinzenseizoen, van sneeuwklokje in het vroege voorjaar tot lelietje van dalen later in het jaar.    
Door verzuring en weelderige bramengroei was bloei- en bladvertering in het bos achteruitgegaan, waardoor de voeding voor de bosflora tekortschiet. Zaadvorming vindt dan niet plaatst en vermeerdering van de stinzenflora blijft achterwege. Daarom was bodemverbetering een belangrijke voorwaarde; bij de nieuwe inrichting, maar ook in de jaren erna.   
In 2010 zijn om te beginnen langs de beek bramen en brandnetels verwijderd. De bodem is voorzien van bladcompost, wat doorgefreesd is, waarna een kalk- en kaliumgift gedaan werd. Daarna zijn bolletjes aangeplant, met toevoeging van varens die in het stinzenmilieu passen. Later is ook in het gazon gepland. De beheerders stansden gaten in het gras, deden in elk gat een bol en vulden af met compost. Elders in de bermen dtrooiden zij bolletjes en wortelstokjes uit en freesden deze onder, een minder arbeidsintensieve en dus goedkopere optie.
In het project vindt constante monitoring plaats. Niet alleen wat betreft bedekking van de stinzenflora en zaadproductie, maar ook met betrekking tot de bodem. Elke vijf jaar worden bodemmonsters genomen om te kijken of kalk- of kaligift nodig is.