N16.03 Droog bos met productie
Stikstofdepositie leidt tot verstoord voedselweb
De stikstofdepositie zorgt dat stikstof in de bodem sterk overheerst in verhouding tot fosfor en andere mineralen, zoals is beschreven in het themanummer van Landschap en de OBN-brochure Arme bossen. Hierdoor bevat de vegetatie meer stikstof dan andere mineralen. Dit verstoort het hele voedselweb in Droog bos met productie. De onbalans in de nutriënten- en mineralenhuishouding zorgt voor een dalend aantal insecten, die ook een verlaagde voedingswaarde hebben, waardoor carnivore insecten en de daarvan afhankelijke insectenetende vogels in aantal afnemen. In droge bossen verdwijnen door de onbalans ook veel karakteristieke kruidachtige plantensoorten en daarvan afhankelijke insectenfauna. Meer informatie hierover staat in de OBN-brochure 'Arme bossen verdienen beter'.
Verzuring leidt tot nutriëntenverlies
Droog bos met productie komt meestal voor in het landschapstype Droog zandlandschap, waar de natuur zeer gevoelig is voor verzuring en vermesting en waar de stikstofdepositie het hoogst is. Recente onderzoeken laten zien dat de nutriëntenvoorziening in Droog bos met productie sterk beïnvloed wordt door de doorgaande verzuring als gevolg van luchtvervuiling. Dit leidt tot snellere verwering van de mineralen in de bodem, en uitspoeling van voedingsstoffen naar het grondwater. De verzuring wordt verder versterkt door de dominantie van boomsoorten met slecht afbreekbaar strooisel, zoals eik, beuk en naaldbomen.
Houtproductie leidt tot dynamiek
In het landschapstype Droog zandlandschap veroorzaakt de natuurlijke dynamiek geen grootschalige veranderingen, afgezien van zeldzaam voorkomende zware stormen. De houtoogst biedt mogelijkheden om een grotere dynamiek te creëren, die positief kan uitvallen voor de biodiversiteit. Zo kan de houtoogst zorgen voor plaatselijke verhoogde lichtinval die positief is voor de bosflora- en fauna, bijvoorbeeld door het oogsten van soorten die veel schaduw werpen, zoals de beuk. Ook dunningen zorgen voor regelmatige perioden van hogere lichtinval in bossen. Dunning en houtoogst kunnen leiden tot meer variatie in de bossen, bijvoorbeeld door ecologisch waardevolle bomen te sparen op grond van aanwezigheid van holten of andere kwaliteiten, of door minder concurrentiekrachtige boomsoorten te bevoordelen en zo de menging van het bos in stand te houden.
Zwaar materieel zorgen voor bodemverdichting
Het oogsten van hout gebeurt vaak met zwaar rijdend materieel. Dat zorgt voor verdichting van de bosbodem, waardoor zaailingen slechter groeien en overleven. Uit onderzoek blijkt dat één passage van een machine meer dan de helft van de verdichting veroorzaakt. Werken met extra brede banden en een goede bandenspanning, en bij gunstige weersomstandigheden kan de verdichting verminderen. Een andere optie is werken met permanente dunningspaden, waardoor slechts een beperkt aandeel van het bosoppervlak wordt bereden.
Houtproductie zorgt voor verschraling
De houtproductie zorgt voor de afvoer van nutriënten uit het bos. De aanvoer van voedingsstoffen uit de lucht kan dit verlies wel enigszins compenseren, maar zeker op armere zandbodems veroorzaakt dit verschraling. Dit effect wordt versterkt wanneer ook tak- en tophout wordt geoogst als biomassa.
Dood hout zorgt voor leven
Binnen het beheertype Droog bos met productie is veel mogelijk om de aanwezigheid van dood hout te bevorderen. Zo kan men dode bomen laten staan, en concurrenten van de gewenste boomsoorten bij dunningsrondes op stam laten sterven door het ringen van de bast. Dood hout als gevolg van windworp of ijzel kan men laten liggen. Ruim een derde van alle biodiversiteit en ongeveer de helft van de totale bosfauna is afhankelijk van dood hout. Het gaat daarbij onder andere om holenbewoners als boommarters en vleermuizen, vogels die in holen broeden, paddenstoelen en andere schimmels, mossen en korstmossen, en een reusachtige variatie aan geleedpotigen als mijten, springstaarten, pissebedden, boktorren, kniptorren, bladsprietkevers, houtwespen, mieren en vlinders.