N14.02 Hoog- en laagveenbos
Hydrologie en zaadbronnen bepalen kansrijkdom nieuw bos
Voor de ontwikkeling van nieuwe veenbossen zijn de juiste hydrologische condities en een goede waterkwaliteit bepalend. Ook geldt dat voor de soortenrijkdom van het te ontwikkelen bos de aanwezigheid van zaadbronnen een belangrijke factor is, zeker in laagveengebieden. Dit speelt met name in het laagveengebied waar hydrologisch geïsoleerde berkenbossen een betrekkelijk nieuw fenomeen zijn. Terreinen in de omgeving van bestaand goed ontwikkeld veenbos, veenmoeras of hoogveen bieden daarom de beste kansen voor ontwikkeling van nieuw veenbos met een hoge biodiversiteit.
Herstel waterhuishouding is noodzaak
Herstel van veenbos betekent in de eerste plaats herstel van de waterhuishouding: hoge waterstanden en de juiste waterkwaliteit. Daarna kunnen aanvullende maatregelen helpen om de gewenste ontwikkeling van het bosecosysteem te versnellen en te optimaliseren.
Volledig herstel van de waterhuishouding vraagt om maatregelen op landschapsschaal en is daarbij onderdeel van het herstel van het laagveenmoeras of hoogveensysteem waar het deel van uitmaakt. Het is vaak een lastig en langdurig proces met ingrijpende gevolgen voor andere functies in het gebied.
Zowel hydrologisch herstel als het uitvoeren van aanvullende maatregelen vergen een goed inzicht in het functioneren van het ecosysteem. Het is hierbij zaak om verlies aan natuurwaarden in het gehele veensysteem te voorkomen. Dit vereist gedegen vooronderzoek door specialisten. Door vervolgens de ontwikkeling na herstel goed te volgen kan tijdige bijstelling van onvoorziene effecten plaatsvinden.
Uitgebreide informatie over het herstel van de waterhuishouding in hoog- en laagveenbos te vinden is ook te vinden in de ‘Herstelstrategie H91D0 Hoogveenbossen’ en op de pagina’s van de desbetreffende habitattypen: H91D0 Veenbossen, H7120 Herstellende hoogvenen en H7110 Actieve hoogvenen.
Vernatting in hoogveenbossen
Vernatting zorgt ervoor dat er nieuwe hoogveenbossen kunnen ontstaan, maar betekent wel dat het oude bos afsterft. Deze overgangsfase kan wel een jaar of tien duren, zeker als het gebied flink onder water wordt gezet. Er blijven altijd wel bultjes met berken over, maar goede communicatie naar het publiek is nodig om uit te leggen dat het laten afsterven van oud hoogveenbos bedoeld is als herstelmaatregel.
Bij herstel van verdroogd hoogveen kan het eveneens gebeuren dat de bomen massaal afsterven, maar in deze situatie is niet het behoud van het hoogveenbos maar het herstel van het hoogveen het doel. In dit geval onstaan op andere plekken, aan de randen van het herstelde hoogveen, vanzelf weer nieuwe geschikte plekken voor hoogveenbos. Bij vernatting is het wenselijk de werkzaamheden getrapt uit te voeren en voor goede monitoring te zorgen, om te voorkomen dat karakteristieke flora- en fauna-elementen verdwijnen.
Hydrologische isolatie hoog- en laagveensysteem
Voor veenbossen betekent een goede waterkwaliteit een hoge mate van isolatie ten opzichte van gebufferd en voedselrijk oppervlaktewater. Naast de aanvoer van dergelijk oppervlaktewater kan ook kwelwater een nadelige invloed hebben op het veenbos: dat kan in veenmoerassen leiden tot een overgang naar een sterker gebufferde broekbosachtige situatie.
Hydrologische isolatie is ook belangrijk in het tegengaan van verdroging. Met name in het laagveengebied kan waterverlies naar de omgeving worden tegengegaan door het dempen of laten verlanden van sloten en greppels. Ook het ingraven van kunstmatige barrières aan de rand van het hoogveenreservaat bevordert de hydrologische isolatie. In aangrenzende landbouwgebieden vindt bijvoorbeeld regelmatig ontwatering plaats en om te voorkomen dat de veenbossen hierdoor uitdrogen wordt vaak een damwand geplaatst. Het nadeel van deze damwanden is dat de gradienten (de zogeheten'lagfase') hierdoor verdwijnt, en zeldzame soorten als speerwaterjuffer hierdoor bedreigd worden.
Wegzijging naar de zandondergrond kan beperkt worden door greppels te dichten en het grondwaterpeil in de zandondergrond te verhogen.
In zuur veenbos in hoogvenen is het zaak om regenwater beter vast te houden. Als het veenbos een gagelstruweel is moet doorstroming van water in de wortelzone echter niet stagneren. Het hydrologische herstel is dus erg afhankelijk van het type veenbos. Zie het ‘Preadvies kleine ecotopen in de hydrologische gradiënt’.
Aanvullende herstelmaatregelen zijn wenselijk
Na herstel van de waterhuishouding kan ontwikkeling van veenbossen soms worden verbeterd of versneld via aanvullende maatregelen. Veraarde, verontreinigde, geëutrofieerde of sterk verzuurde bovengrond kan worden afgeplagd. Dat betekent wel dat de successie helemaal opnieuw moet beginnen en al het bestaande bos verdwijnt. Het is zeer de vraag of dat wenselijk is. In elk geval niet in bestaand veenbos. Als ontwikkeling naar hoogveen niet mogelijk is, kan je ervoor kiezen om het bos te laten. Maar als je wel plagt, is het de vraag of je vervolgens opslag toelaat, of dat je open hoogveen nastreeft.
Dit afplaggen moet trouwens wel gebeuren voordat vernat wordt. Een dik strooiselpakket kan worden afgevoerd. Daarmee wordt het kiembed voor moerasplanten hersteld. Ook bosrandbeheer en groepenkap kunnen een gunstige uitwerking hebben op de biodiversiteit, maar er is nog weinig bekend over de precieze invloed van herstelmaatregelen op hoog- en laagveenbossen. Bij het doorvoeren van ingrijpende maatregelen is het daarom belangrijk voorzichtig te werk te gaan. De effectiviteit van de maatregelen hangt onder andere af van het bostype en de reden van degradatie.
Hydrologie en zaadbronnen bepalen kansrijkdom
Voor de ontwikkeling van nieuwe veenbossen zijn de juiste hydrologische condities en een goede waterkwaliteit bepalend. Ook geldt dat voor de soortenrijkdom van het te ontwikkelen bos de aanwezigheid van zaadbronnen een belangrijke factor is, zeker in laagveengebieden. Dit speelt met name in het laagveengebied waar hydrologisch geïsoleerde berkenbossen een betrekkelijk nieuw fenomeen zijn. Terreinen in de omgeving van bestaand goed ontwikkeld veenbos, veenmoeras of hoogveen bieden daarom de beste kansen voor ontwikkeling van nieuw veenbos met een hoge biodiversiteit.