Close Menu

N12.05 Kruiden- en faunarijke akker

Uffelter es
Op de Uffelter es (Drenthe) heeft Natuurmonumenten zeven percelen waarop ze jaarlijks op extensieve wijze winterrogge  verbouwd ten behoeve van akkernatuur. Bij een onderzoek in 2002 was de bedekking met akkeronkruiden in alle akkers met 50-90%.  Er kwamen zes soorten voor van de Rode lijst: korensla, slofhak, klein tasjeskruid, korenbloem, krote windhalm en eenjarige hardbloem. De Korensla-associatie is de kenmerkende plantengemeenschap van wintergraanakkers op de oude esgronden van Noord- en Oost-Nederland. In vier percelen kwam deze associatie in goed ontwikkelde vorm voor (met tenminste twee of drie kensoorten), in drie akkers was de associatie fragmentair aanwezig (van de kensoorten alleen slofhak). Van de zes Rode Lijst-soorten is korensla ernstig bedreigd. In de twee percelen waarin de soort voorkwam, had hij een zeer beperkte verspreiding met een populatieomvang van niet meer dan ca honderd exemplaren.
Om de kwetsbare status van korensla te verbeteren is geadviseerd specifiek zaaizaad te gebruiken van andere korenslarijke akkers. Korensla is een doorgaans laagblijvende soort die mogelijk met de gangbare combines niet wordt meegeoogst. Om na te gaan of het zaad wel in het geoogste graan meekomt is een kiemingsproef geadviseerd.

Sinds het beheeradvies is de beheerder gericht zaaizaad van korenslarijke akkers gaan gebruiken op percelen die qua bodemcondities voldoende schraal waren geworden. Uit inventariaties is gebleken dat dat tot uitbreiding van korensla heeft geleid naar zeker vijf nieuwe akkers. De nieuwvestiging bewijst ook dat de soort met de combine kan worden meegeoogst. Daartoe wordt er wel speciaal op toegezien dat de maaibalk van de combine zo diep mogelijk wordt afgesteld.

Het terugdringen van de genoemde probleemonkruiden is aangepakt door een aantal jaren de bemesting achterwege te laten. De beheerder heeft de indruk dat dat tot vermindering van de hoeveelheid probleemonkruid heeft geleid en tot een betere ontwikkeling van de doelsoorten. Het uitmijnen met grasklaver en kalibemesting is alleen toegepast op percelen die nieuw vrijkwamen uit landbouwkundig gebruik. Inzaaien met grasklaver en aanvullende bemesting werd te riskant bevonden voor de al aanwezige doelsoorten. Wel is met succes zwarte braak  toegepast om de hoeveelheid wikkes, kweek en kleefkruid terug te dringen. Door regelmatig het jaar rond te cultivateren nam de bedekking van die soorten het volgende groeiseizoen fors af.

(Met dank aan de beheerder van Natuurmonumenten in Zuid-Drenthe, dhr. R. Popken)