Close Menu

N08.02 Open duin

Verstarring en verruiging
Een groot deel van de grijze duinlandschappen maakt nu deel uit van een omvangrijk en stabiel zandmassief. Het is een verstarde situatie, waarin het natuurlijke proces van zanduitwisseling tussen uitstuivende kuilen, overstoven grijze duinen en opstuivende witte duinen is verstoord. In de vastgelegde helmduinen neemt de vitaliteit van helm af, waardoor de successie versnelt. De hoge stikstofdepositie kan tot de vorming van een algenlaagje op het zand leiden, wat de winddynamiek verder doet afnemen. Ook breidt het stikstofminnende helm zich uit, waardoor verstuiving verder vermindert. De veelal ruige begroeiing wordt naast helm gedomineerd door dauwbraam;. Zandzegge, duinriet, rood zwenkgras, veldhondstong en jacobskruiskruid komen ook veel voor. Planten, dieren en paddenstoelen die zijn aangepast aan de extreme omstandigheden in dynamische helmbegroeiingen krijgen het moeilijk.

Aantasting door recreatie
De aanleg van parkeerplaatsen, strandovergangen, paviljoenen en duinhuisjes gaat vaak ten koste van de oppervlakte van helmduingebieden. De gebieden worden verder versnipperd, zodat locaties met een voldoende groot aaneengesloten oppervlak voor duinvorming schaarser worden. Betreding van dichtgroeiend helmduin kan weer erosie en verjonging van het duin op gang brengen, maar heeft ook negatieve gevolgen voor aardkundige waarden en voor de overleving van larven van warmteminnende insectensoorten in het zand.

Verzuring
Gestabiliseerde kalkrijke duinbodems kennen een versnelde ontkalking als gevolg van zure neerslag.  Hierdoor verdwijnen plantensoorten van gebufferde bodems, waaronder veel bloeiende kruiden. Bovendien komt door het oplossen van kalk fosfaat (P) vrij. De vegetatie wordt hierdoor veel gevoeliger voor verruiging bij een hoge N-depositie. Hoge grassen gaan domineren en het bloemaanbod neemt af.
De verruiging gaat ten koste van planten en (korst)mossen die afhankelijk zijn van open of zeer laag begroeide plekjes en van warmteminnende diersoorten die afhankelijk zijn van directe zoninstraling op de bodem. Zie onder meer het rapport ‘Herstelstrategie H2130A: Grijze duinen (kalkrijk)’.

Vermesting
De hoge input van stikstof heeft zowel verzuring als vermesting tot gevolg. Dit leidt tot verruiging van de vegetatie. Het kalkrijkere fakkelgrasduin is gevoelig voor verzuring en vermesting. Het buntgrasduin is van nature al kalkarm en heeft vooral last van de vermesting. Door de hogere beschikbaarheid van N en P (door verzuring) breiden hogere planten zich versneld uit, en gaan enkele breedbladige grasachtige soorten overheersen. Plekken met kaal zand groeien dicht.

Invasieve exoten
Droge open duinen zijn zeer gevoelig voor dominantie van Amerikaanse vogelkers. Deze soort wordt op grote schaal verwijderd, met name uit het middenduin. Ook bezemkruiskruid en rimpelroos nemen op sommige locaties sterk toe en kunnen in de toekomst een probleem vormen voor inheemse soorten.
Damherten kunnen een veel te hoge populatiedichtheid krijgen en daarmee het duinsysteem ontwrichten: bloemen verdwijnen uit het duingebied en de vegetatiestructuur wordt monotoon.

Instorten konijnenpopulaties
Grijze duinen zijn sterk gebaat bij begrazen door konijnen. De mozaïekstructuur die wij kennen (en waarderen) in grijze duinen is ontstaan onder invloed van konijnenactiviteit. Door de uitbraak van konijnenziektes myxomatose (jaren vijftig vorige eeuw) en RHD (jaren negentig vorige eeuw, en recent opnieuw) is de konijnenstand gedecimeerd en trad er sterke verruiging van de vegetatie op. Het inzetten van grote grazers kan dit deels compenseren, maar geeft een ander, grootschaliger patroon in vegetatiestructuur.  Dit komt deels doordat grote grazers een ander graasgedrag vertonen en deels doordat konijnen door hun graafgedrag plaatselijk vers, kalkhoudend zand naar de oppervlakte brengen. Daarmee gaan ze lokaal verzuring tegen. Momenteel wordt er geëxperimenteerd met het uitzetten van konijnen, maar de resultaten zijn zeer wisselend . Zie ook Veldwerkplaats ‘De effecten van het herintroduceren of wegvangen van konijnen in natuurgebieden’.

Kansen open duin
Op plaatsen waar de duinen geen zeewerende functie hebben kan flexibeler worden omgegaan met kustafslag en verstuiving. De zeereep kan dan dienen als zandbron voor dynamiek en parabolisering in het achterliggende duingebied. Deze aanpak vereist samenwerking van natuurbeheerders met verschillende instanties. De mogelijkheden voor meer dynamisch kustbeheer van de zeereepduinen zijn sterk toegenomen door zandsuppletie op de vooroever. In sommige gevallen heeft suppletie echter juist gezorgd voor een remming van de dynamiek in zeereepduinen. Zie ook het  OBN-rapport 'Effecten van suppleties op duinontwikkeling'.