Zee en wad
Typering
Het landschapstype ‘Zee en wad' omvat droogvallende zand- en slikplaten, die door de zee worden overstroomd, ondergedoken platen, tussenliggende geulen, en het open water daarboven. Deze tekst beperkt zich grotendeels tot het ‘natte wad', gevormd door het intergetijdengebied of litoraal, gelegen tussen de gemiddelde hoog- en laagwaterlijn, en het sublitoraal beneden de laagwaterlijn. De buitendijkse schorren en kwelders die op veel plaatsen grenzen aan het natte wad worden elders besproken. In Nederland komt ‘zee en wad' voor in de Waddenzee en het Eems-Dollard estuarium, in de Ooster- en Westerschelde in het Deltagebied en op kleinere schaal in de Voordelta. Hiervan vormen de Eems en de Westerschelde de enige overgebleven echte estuaria, waar zoet rivierwater geleidelijk met zout zeewater worden vermengd. Lauwerszee, Zuiderzee, Haringvliet-Hollands Diep en Grevelingen zijn in de afgelopen eeuw als zodanig verloren gegaan doordat ze zijn afgesneden van de rivier en/of de zee.
Het Zee en Wadlandschap in vogelvlucht met typische kenmerken, ligging van habitats en menselijke invloeden. © Horst Wolter / OBN (gebruik zonder toestemming niet toegestaan)
Waddengebieden behoren tot de meest productieve zoutwaterecosystemen ter wereld, met een veelheid aan overgangszones tussen land, regelmatig droogvallende platen, zee en zoet water. In de gematigde klimaatzone is een gebied zoals de internationale Waddenzee vrijwel uniek door zijn grootte en rijkdom. De hoge voedselproductie ondersteunt vogel-, vis-, schaaldier- en zeezoogdiersoorten tot ver buiten de gebiedsgrenzen. Waddengebieden vervullen essentiële functies in het leven van ongewervelde dieren, vissen en vogels: als foerageergebied, kraamkamer en rustgebied tijdens de rui en de trek. De betekenis voor vogels is bijzonder; de Waddenzee wordt jaarlijks aangedaan door enkele miljoenen watervogels en het Deltagebied door honderdduizenden. De gebieden liggen op een knooppunt van vogeltrekwegen die samen de ‘Oost Atlantische Vliegroute' vormen, die broedgebieden van Noordoost-Canada en Groenland tot Centraal-Siberië verbindt met overwinteringsgebieden van Noordwest-Europa tot in West- en Zuid-Afrika.
Door middel van bedijking en inpoldering is de kustlijn door menselijk ingrijpen drastisch ingekort tot slechts 25% van de oorspronkelijke lengte. Daarnaast worden bestanden van vis en sommige schelp- en schaaldieren door de mens economisch geëxploiteerd, en hebben ook andere activiteiten zoals gaswinning, zandsuppletie en het baggeren van vaargeulen invloed op het systeem. Ondanks het feit dat vele vormen van menselijk activiteit invloed hebben op de natuur in deze waddengebieden behoren ze tot de meest ‘natuurlijke' ecosystemen van Nederland.
Beheertypen
- N01.01 Zee en wad
- N09.01 Schor en kwelder (aan de randen)
Natuurdoelen conform ‘Natura 2000'
De Waddenzee (inclusief het Eems-Dollard-estuarium), de Oosterschelde en de Westerschelde zijn aangewezen als Natura 2000-gebied onder de EU Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn. De beschermingsdoelen worden gevormd door de habitattypen ‘Permanent overstroomde zandbanken' (H1110), ‘Estuaria' (H1130), ‘Slik- en zandplaten‘ (H1140), ‘Grote Baaien' (H1160), een aantal habitattypen kenmerkend voor kwelder en schor, en drie soorten vissen, twee soorten zeezoogdieren en 55 soorten vogels, waaronder 15 broedvogels.