Close Menu

Rivierenlandschap

Verbeteren waterkwaliteit
Een van de belangrijkste veranderingen in rivierbeheer van de afgelopen decennia is het besef dat schone rivieren van levensbelang zijn. Eind jaren zeventig was de Rijn zo goed als dood: er was nauwelijks leven meer in de soms zuurstofloze rivier en de bodem was zwaar verontreinigd. Tegenwoordig zijn er weer waterplanten en vis in de Rijn en is het afzettingsmateriaal en het water in de rivieren schoner. Niet alleen de natuur heeft baat bij schoner water. Vooral in de uiterwaarden zijn er gedeelde belangen met waterbeheerders, drinkwaterwinners, delfstoffenwinners, recreatie- en horecaondernemers, particuliere grondeigenaren et cetera.

Inrichten van stroomgebieden
Klimaatverandering doet het besef groeien dat we meer ruimte voor het water moeten maken, zowel bovenstrooms als langs de Nederlandse riviertakken zelf. Daarnaast is in Nederland ook het herstel van de rivierdelta belangrijk, met zoet-zout-overgangen en een zoetwatergetijdengebied in het Haringvliet.

Het beheer van natuur in het Nederlandse rivierengebied kan echter niet los worden gezien van maatregelen bovenstrooms. Samen met internationale organisaties moet gewerkt worden aan de beheersing van de hoogwaterproblematiek en de toelevering van water in de zomer, aan herstel van de waterbergingscapaciteit, aan herstel van open verbindingen tussen rivier- en de beekdalen en aan het terugdringen van vervuiling.

Inrichten van riviertrajecten
Voor een goed functionerend rivierecosysteem zijn beheereenheden van minimaal enkele duizenden hectares nodig. Dat betekent dat we afwegingen op het raakvlak van natuur- en waterbeheer niet meer op gebiedsniveau moeten maken, maar op het niveau van een heel riviertraject. Hierbij gaat het om het terugbrengen van specifieke pioniersituaties, die in natuurlijke omstandigheden door de rivier zelf gevormd worden. Hoe dat kan is goed in beeld gebracht in het handboek ‘Cyclisch beheer in uiterwaarden - Natuur en veiligheid in de praktijk'. 
Ook maatregelen om het verder inslijten van de rivierbodem, en het daardoor dalen van de grondwaterstand, te voorkomen kunnen dan op dit niveau van het landschap worden uitgewerkt. Vanuit natuuroogpunt is het van belang om een evenwichtige verdeling te hebben tussen hoger gelegen gebieden en laaggelegen uiterwaardvlakten met geulen en plassen. Door elementen zoals oude stroomruggen en -geulen te sparen en niet te gaan vergraven in hoogwaterprojecten, is verlies van bestaande waarden te voorkomen. Om dezelfde reden is het belangrijk zorgvuldig om te gaan met geïsoleerde wateren die hun natuurwaarde danken aan isolatie.

Herstellen van rivierdynamiek
Zijn op trajectniveau eenmaal keuzes gemaakt voor het toestaan van een bepaalde vorm van dynamiek, dan kan die vorm in de uiterwaarden vervolgens per natuurterrein worden uitgewerkt. Wanneer de keuze valt op herstel van een situatie met veel dynamiek kan eventueel de startsituatie worden verbeterd. Dat kan gebeuren door bijvoorbeeld het afgraven van voedselrijke bodemlagen, het uitgraven van nevengeulen, het verbinden van wateren of het verwijderen van ooibos. Het bekendste voorbeeld van het herstellen van rivierdynamiek is het grootschalige meerjarenplan 'Ruimte voor de Rivier'.

Herstellen van bodem- en waterkwaliteit in gestabiliseerde delen
Wanneer gekozen wordt voor behoud van bestaande, minder dynamische systemen liggen andere verbeteringsmaatregelen meer voor de hand.  Hier staat niet het herstel van erosie- en sedimentatieprocessen centraal, maar herstel van de lokale hydrologie en bodemkwaliteit. Zeer belangrijk voor natte, stabiele delen van het rivierengebied is herstel van de grondwatertoestroming en de grondwaterkwaliteit.
Zie hiervoor de rapportage ‘Herstellen van bodem- en waterkwaliteit in gestabiliseerde delen' [link: https://www.natuurkennis.nl/?phpMyAdmin=f43d3210cd84969a03a402052b2a5204#Herstellen_van_bodem_en_waterkwaliteit]

Omgaan met bodemverontreiniging in uiterwaarden
Voor het beoordelen van verspreidings- en blootstellingrisico's van verontreinigingen in de uiterwaarden zijn diverse modellen ontwikkeld. Deze houden rekening met de ophoping, beschikbaarheid en ruimtelijke variabiliteit van verontreinigingen. Risicokaarten per gebied kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan de onderbouwing van sanering of beheermaatregelen.

Dijken als verbindingen
Speciale aandacht verdienen de ecologische relaties aan weerszijden van de winterdijk. Veel uiterwaarden moeten het nu stellen zonder een hoogwatervluchtplaats voor de fauna. Een betere verbinding met binnendijkse terreinen, bijvoorbeeld door het verminderen van de verkeersdruk op de dijk, kan wat dit betreft uitkomst bieden.
Ook kan de dijk worden opgenomen in een beheereenheid met een zorgvuldig begrazings- of maaibeheer. De dijkhelling gaat dan eenheid vormen met de aangrenzende uiterwaard en kan een functie vervullen als hoogwatervluchtplaats.

Introductie van grote grazers
In het rivierengebied is inmiddels vrij veel ervaring opgedaan met de introductie van grote grazers in een zo natuurlijk mogelijke situatie. Dit houdt mede in dat er gestreefd wordt naar kuddes die in groepsverband leven, met natuurlijke geslachtsverdeling en leeftijdsopbouw. Andere streefdoelen zijn een begrazingsdruk naar draagkracht van het systeem, het afzien van ontwormingsmiddelen en het niet verwijderen van dode dieren. Er zijn veel beperkingen die een volledig natuurlijke situatie voorlopig onmogelijk maken, zoals het ontbreken van grote roofdieren en het te kleine formaat en de te kleine interne variatie van veel terreinen. Er is nog veel onbekend is over deze vorm van begrazing, maar winterbegrazing lijkt hoe dan ook gunstig voor de kansen van flora en fauna.
OBN heeft een studie laten uitvoeren naar grote grazers in het kader van natuur en veiligheid. Hierin is veel informatie te vinden over het huidige gebruik van begrazing in de uiterwaarden langs onze rivieren.

Zuinig zijn op hooggelegen plekken
Bij de projecten van ‘Ruimte voor de Rivier' gaat de aandacht vooral uit naar de ontwikkeling van hoogdynamische riviernatuur. De plaats voor die ruimte zoekt men vooral in de diepte van het riviersysteem en minder in de breedte. Voor veel diersoorten is het echter essentieel dat ook hooggelegen plekken worden hersteld.  Bij hoogwater zijn deze van vitaal belang voor de overleving van vrijwel alle zoogdieren, reptielen, amfibieën en sommige insecten. Ook rivierduinflora is gevoelig voor overstroming, vooral in het zomerseizoen. Indien hoge plekken ontbreken in de uiterwaard, kan de fauna baat hebben bij een verbinding naar binnendijkse natuur. Een hoge oeverwal langs de rivier is echter gunstig voor zowel flora als fauna. 

Verschillende riviertrajecten
Nederlandse rivieren en riviertrajecten verschillen sterk in aard en karakter. OBN is actief partner in het kennisplatform Smart Rivers, waarin de verschillen tussen riviertrajecten zijn gedefinieerd en vertaald zijn naar inrichtingsprincipes voor projecten. Een goed besef van de specifieke aard van het betreffende riviertraject is onder meer van belang voor de manier waarop we nieuwe geulen of andere natuurherstelprojecten vormgeven en voor het beheer van de terreinen en de aanwezige wateren.