Deskundigenteam Rivierenlandschap
Praktijkaanpak invasieve exoten in het rivierengebied
Probleemstelling:
De grote rivieren in Nederland zijn zeer gevoelig voor invasieve exoten door de combinatie van een natuurlijke open verbinding met buurlanden, het intensieve gebruik als transportroute en de sterk antropogene inrichting. Een deel van deze invasieve exoten heeft ook een sterk habitat veranderend effect waardoor inheemse soorten extra in de knel komen. Het voorkómen en bestrijden van invasieve exoten lijkt voor de meeste soorten onbegonnen werk. Wat mogelijk wel perspectief biedt, is het duurzaam verkleinen van de druk van uitheemse soorten door het rivierecosysteem weerbaarder te maken met een systeemgerichte aanpak.
Beleidscontext: Een deel van deze invasieve exoten heeft ook een sterk habitat veranderend effect (o.a. grote waternavel, waterteunisbloem, rivierkreeften) waardoor inheemse soorten extra in de knel komen. Invasieve exoten vormen dan ook voor verschillende beleidsdoelen m.b.t. natuur en waterkwaliteit een probleem; het behalen van de Natura 2000-doelen, de SNL-doelen, maar ook de Kaderrichtlijn Water-doelen wordt belemmerd. Na herinrichting zijn (natuur)gebieden langs de rivier vaak extra gevoelig voor kolonisatie en raken ze soms compleet overgroeid door invasieve plantensoorten, tot grote frustratie van de beheerders.
Doel van het onderzoek: Het doel van het onderzoek is kennisontwikkeling over de gevoeligheid van de verschillende onderdelen van het riviersysteem voor invasieve exoten en deze kennis te vertalen in concrete inrichtingsadviezen en herstelmaatregelen die het riviersysteem duurzaam kunnen wapenen tegen invasieve exoten. Doel is hierbij om ‘met de rivier’ te werken en beheerders een hoopvol perspectief op een duurzame aanpak te geven. Een overzicht van de gevoeligheid van onderdelen van het riviersysteem voor invasieve exoten. Waar kan met de minste investering het meeste resultaat worden behaald bij het mitigeren van invasieve exoten? Welke nieuwe exoten liggen op de loer en hoe zorgen we er voor dat die nieuwe exoten minder kans krijgen om zich invasief te gaan gedragen?
Natte overstromingsvlaktes in het rivierengebied: 2e fase – abiotische en biotische monitoring van natte overstromingsvlaktes in relatie tot inrichting en beheer
Probleemstelling: Natte overstromingsvlaktes hebben een hoge soortenrijkdom en biomassa en worden gezien als een belangrijke ‘missing link’ in het Nederlandse rivierengebied. In fase 1 van het OBN project ‘Natte overstromingsvlaktes in het rivierengebied’ is een overzicht gemaakt van kansrijke locaties voor goed functionerende overstromingsvlaktes in Nederland. Hierbij is duidelijk geworden welke factoren de ecologische ontwikkeling van natte overstromingsvlaktes sturen. In dit vervolgonderzoek worden de relaties tussen deze factoren nader onderzocht met als doel concrete beheer- en inrichtingsadviezen te geven.
Beleidscontext: Een aanzienlijk deel van het Nederlandse Rivierengebied is aangewezen als Natura 2000-gebied op basis van de Vogel en/of Habitatrichtlijn. Het rivierengebied is (van oudsher) tevens de leefomgeving voor zeer veel diersoorten die vermeld staan op de Habitat- en Vogelrichtlijn, zoals otter, blauwborst, zwarte stern, porseleinhoen, kwartelkoning, otter, roerdomp, kamsalamander, knoflookpad, evenals vele soorten beschermde doortrekkende watervogels. Bovendien komen landelijk bedreigde ‘weidevogels’ (zoals grutto, tureluur en watersnip), diverse vissoorten en 420 ongewervelde soorten die gelden als doelsoort/indicator voor de Kaderrichtlijn Water.
Doel van het onderzoek: Het doel van dit onderzoek is om meer inzicht te krijgen in de ontwikkelingsmogelijkheden van goed functionerende natte overstromingsvlaktes in het Nederlandse rivierengebied en de (rand)voorwaarden die hieraan verbonden zijn. Daarnaast dient het onderzoek de opgedane kennis door te vertalen naar concrete en in de praktijk toepasbare adviezen voor inrichting, beheer en beleid.