Close Menu

Deskundigenteam Laagveen- en zeekleilandschap

Het lage deel van Nederland is voor een groot deel ontstaan door dynamische processen als veenvorming en kleiafzetting door de zee. Eeuwenlang menselijk gebruik door vervening, inpoldering en ontginning heeft de dynamiek beteugeld. Toch is de biodiversiteit in deze landschappen nog relatief hoog, ook op Europese schaal. De gelijktijdige aanwezigheid van verschillende successiestadia en de diversiteit aan milieuomstandigheden dragen hieraan bij. Vanwege de hoge biodiversiteit genieten veel gebieden in het laagveen- en zeekleilandschap bescherming onder de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn (Natura 2000).

Deze landschappen omvatten de afgesloten zeearmen en estuaria, de ondiepe meren en moerassen, veenweiden, kleigraslanden, kreekgebieden en de IJsselmeerpolders. Het zijn complexe systemen die sterk onder druk staan door de verslechterende condities van bodem, water en atmosfeer. Natuur- en waterbeheerders willen weten hoe ze de processen in deze gebieden beter kunnen sturen om de natuurkwaliteit in stand te houden en te versterken. Voor de Natura 2000-gebieden is dit ook een beleidsopgave.

© Horst Wolter / OBN