Deskundigenteam Cultuurlandschap
Ecologische randvoorwaarden voor opgroeisucces van kievitskuikens
Probleemstelling: De afname van weidevogels is een van de meest zichtbare signalen van het verlies aan biodiversiteit in het agrarisch cultuurlandschap. De drijvende factor voor de achteruitgang van weidevogels is een te lage overlevingskans van kuikens. De meeste maatregelen ten behoeve van weidevogels richten zich op de grutto, met als onderliggende aanname dat als de situatie voor deze kritische soort verbetert, de minder kritische soorten als de kievit mee zullen profiteren. Dit blijkt echter niet altijd het geval en in de laatste vijf jaar is de kievit in Nederland zelfs sneller afgenomen dan de grutto. Voor de kievit, die soms op kleine schaal grote verschillen in broedsucces laat zien, zijn de succesfactoren voor de kuikenoverleving onvoldoende bekend.
Beleidscontext: Het Nederlands agrarisch cultuurlandschap biedt broedhabitat voor een grote diversiteit aan weide- en akkervogels. Vanwege het grote aandeel van de Europese of mondiale populaties dat hier broedt, heeft Nederland voor veel van deze soorten een internationale verantwoordelijkheid. Het is dus van belang om zowel binnen reservaatgebieden als in het agrarisch gebied maatregelen te treffen - onder meer binnen het Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) en het Subsidiestelsel Natuur en Landschap (SNL) - om de habitatkwaliteit voor deze soorten te verbeteren. De huidige invulling van het beheer, dat vooral gericht is op de grutto, bedient de kievit onvoldoende. Een beter inzicht in de relatie tussen inrichting, beheer, habitatkwaliteit en het broedsucces van boerenlandvogels biedt concrete handvatten om ANLb en SNL beheerpakketten te ontwikkelen en te verbeteren, waarmee naast soorten als de grutto ook de kievit effectief beschermd kan worden.
Doel van het onderzoek: Dit onderzoek heeft als doel de fundamentele relaties tussen habitatkwaliteit en broedsucces bij de kievit bloot te leggen en deze te vertalen naar concrete handvatten voor inrichting en beheer. In dit onderzoek worden kievitsgezinnen gevolgd in gebieden met uiteenlopende omstandigheden: van grootschalige weidevogelreservaten tot agrarische gebieden met een mozaïek en beheer afgestemd op weidevogels. Dit met als doel om inzicht te krijgen in de selectie van opgroeihabitat binnen het mozaïek van beschikbare perceeltypen. Door deze vragen te onderzoeken in uiteenlopende graslandgebieden, is het mogelijk om algemene patronen te ontrafelen die kunnen worden vertaald naar beheeradviezen.