Close Menu

N08.04 Duinheide

Vermesting
De belangrijkste bedreiging voor duinheide is vermesting. Door verhoogde aanvoer van stikstof vindt vergrassing plaats, en daar profiteren soorten als zandzegge en helm van. Vergrassing leidt tot het verdwijnen van weinig concurrentiekrachtige planten, mossen, korstmossen en paddenstoelen. Ook warmteminnende diersoorten die afhankelijk zijn van een lage, open vegetatie zullen snel het veld ruimen. Dat zijn vaak juist de meest karakteristieke soorten.
Door vermesting kan duinheide ook een degradatiestadium zijn in het ‘open duinlandschap’, met name in de kalkrijke duinen (zeker als de heide zich ontwikkelt ten koste van zwak gebufferde pioniervegetaties en/of duingraslanden). Vergrassing en verruiging van de heide is dan het daaropvolgende degradatiestadium.

Vermindering begrazingsdruk
Vergrassing en de groei van houtige gewassen hangen ook vaak samen met vermindering van de begrazingsdruk, vooral in oudere duinheiden waar het humusgehalte van de toplaag vrij hoog is.

In natte duinheide verloopt de vergrassing vaak extra snel, omdat hier altijd veel organisch materiaal aanwezig is en er geen watergebrek heerst. De samenstelling van het grondwater kan in natte duinheide wel een beperkende rol spelen. Als het water rijk is aan ijzer, vermindert dit de beschikbaarheid van fosfaat en de groei van vaatplanten, waardoor vergrassing wordt afgeremd.

Natuurlijke successie
In sommige oudere duinheiden vindt veel opslag plaats van bomen en struiken. Natuurlijke successie hoeft op zich geen probleem te zijn, mits er elders nieuwe duinheide wordt gevormd. Hierbij is het wel belangrijk een voetnoot te plaatsen: vanuit het open duin geredeneerd kan het ontstaan van meer en nieuwe heide wel degelijk een probleem zijn, omdat dit leidt tot de teloorgang van het open duin.
Deze processen verschillen sterk in snelheid: successie naar (berken)struweel gaat veel sneller dan vorming van duinheide uit duingrasland. Het lijkt erop dat de successie bovendien sneller verloopt door stikstofdepositie en door de aanplant van bossen. Daardoor is er meer zaadaanvoer dan vroeger. Bij hoge stikstofdepositie gaat kraaiheide domineren over struikheide. Als de heide aan bos grenst, vindt vanuit daar vestiging plaats van dennen, berken en eiken. Door de beschaduwing en bladval treedt een snelle verruiging op, waardoor (net als bij vergrassing) vrijwel alle karakteristieke planten en dieren het zwaar krijgen.

Invasieve exoten
Vogels verspreiden Amerikaanse vogelkers en krentenboompje door de duinen. Die soorten kunnen net als dennen, berken en eiken opslaan in duinheide en karakteristieke soorten wegconcurreren.

Verdroging
In de duinen kan door grondwateronttrekking, drainage en een toegenomen verdamping verdroging optreden. Dit kan ten koste gaan van veenmosrijke natte duinheiden.
In natte duinvalleien, die hun buffering voornamelijk ontvangen via het grondwater, kan verdroging juist leiden tot uitbreiding van duinheide. Wanneer de grondwaterstand daalt, verzuurt de toplaag van de bodem en kan er duinheide ontstaan. Die is vaak soortenarm, omdat tegelijk met de verdroging en verzuring vaak ook enige vermesting plaatsvindt.

Weinig vorming van nieuwe duinheiden
De huidige duinheiden zijn ontstaan na natuurlijke uitloging van schrale duingraslanden. Enkele decennia geleden was een hoge stikstofdepositie nog een onbekend fenomeen, terwijl grote aantallen konijnen samen met een toename van het vee zorgden voor een hoge begrazingsdruk. Daardoor was sprake van een (korst)mosrijke heide en trad er geen vergrassing op. Momenteel overheersen grassen al in de begroeiingsstadia voorafgaand aan de duinheide.  Daardoor gaat de successie in de richting van soortenarm, zuur en gesloten duingrasland en komen er nauwelijks nieuwe duinheiden bij. De bestaande duinheiden verouderen en groeien dicht.. Overigens is dit niet overal het geval: op Schouwen is het duinheide-areaal de afgelopen decennia juist uitgebreid, juist ook op plekken waar in de gesloten duingraslanden geplagd of intensief begraasd wordt. Ook in de ontkalkte delen van de jonge duinen in de Amsterdamse Waterleidingduinen en het Noord-Hollands Duinreservaat is sprake van een uitbreiding van de duinheide.

Opvallend genoeg breiden duinheiden zich in de kalkrijke duinen momenteel lokaal eveneens uit. Deze duinheiden zijn ontstaan door recente verzuring van duingraslanden. Waarschijnlijk was nitraat (dat zich veel minder in de bodem ophoopt dan ammonium) hier tot voor kort de dominante stikstofbron.